Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een [11]kloeke huisvrouw is een [12]kroon haars [13]heren; maar [14]die beschaamt maakt, [15]is als verrotting in zijn beenderen. 11. Dat is, verstandige, deugdzame en wel huishoudende. Hebreeuws, ene vrouw der kloekheid. Zie van het Hebreeuwse woord Gen.47:6. 12. Dat is, sieraad en heerlijkheid. Zie van het woord kroon in dezen zin genomen, Job 19:9. 13. Dat is, mans. Alzo Ex.21:3; Joel 1:8. 14. Te weten, zichzelve en haren man, door hare onverstandigheid, ongeschikte manieren en achteloze huishouding. Vergelijk boven hfdst.10 vs.5. 15. Dat is, ene kwelling in het binnenste zijner ziel en tering in het binnenste zijns lichaams, omdat hij zijne schande altijd voor ogen ziet. Zie dezelfde gelijkenis onder hfdst.14 vs.30; Hab.3:16, en dergelijke; Ps.42:11; idem het tegendeel, Ps.51:10.